Het electroencefalogram bij delier bij dementie (DBD)
DOI:
https://doi.org/10.1007/s12439-017-0220-xTrefwoorden:
delier, dementie, electroencefalografieSamenvatting
Vanwege de overlap in symptomen kan het moeilijk zijn om een delier te herkennen bij een patiënt met een langer bestaande
dementie; het zogenaamde ‘delirium superimposed on dementia’ (DSD) of ‘delier bij dementie’ (DBD). De bestaande
diagnostische criteria en observatieschalen zullen vaak leiden tot fout-positieve en fout-negatieve uitslagen.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de literatuur die betrekking heeft op de eventuele rol van electroencefalografie
(EEG) bij de differentiële diagnostiek van delier, dementie en DBD.
Het klassieke EEG, met twintig tot dertig elektroden en dertig minuten registratie, is een belastend onderzoek voor de
psychogeriatrische patiënt. Recent onderzoek wijst uit dat ook kortdurende EEG-registraties met een zeer beperkt aantal
elektroden mogelijk bruikbaar zijn bij de diagnostiek van een delier.
Deze ontwikkeling geeft een ingang voor de toepassing van een EEG in de psychogeriatrische praktijk ter ondersteuning van
de differentiële diagnostiek van DBD.