Beeldvormende diagnostiek bij dementie: inventarisatie van de praktijk binnen de Nederlandse geheugenklinieken
DOI:
https://doi.org/10.1007/s12439-015-0154-0Trefwoorden:
CT-scan, diagnose dementie, geheugenpolikliniek, MRISamenvatting
Doel Evaluatie van de toepassing van MRI en CT bij dementiediagnostiek binnen
Nederlandse geheugenklinieken, met analyse van de keuze voor elke modaliteit.
Opzet Een digitale enquête werd gemaild aan alle specialisten verbonden aan een
Nederlandse geheugenkliniek (n = 235).
Resultaten Respons was 64% (151): 85% geriaters, 13% neurologen en 2% anders,
verdeeld over 69 klinieken. Voor beeldvorming kiest 40% wisselend CT of MRI, 37%
kiest MRI, 19% CT, 4% CT én MRI. Keuzefactoren hierbij zijn: contra-indicaties voor
MRI, lichamelijke beperkingen, leeftijd, vasculaire of oncologische voorgeschiedenis
en wachttijd. Met alleen CT mist 87% informatie: vasculaire schade/witte stofafwijkingen,
(hippocampus)atrofie en specifieke pathologie (o.a. metastasen, amyloïd-angiopathie).
Aanvullend noemt men bij MRI een betere eigen beoordelingsvaardigheid.
Bij slechts 50% bevat het CT-protocol coronale reconstructies, daarnaast lijken deze
inconsequent te worden bijgeleverd. Beelden worden in 5% met scoringsschalen beschreven,
75% zegt dat er geen uniforme beoordeling plaatsvindt.
Conclusie Bij de diagnostiek van dementie heeft men, conform de richtlijnen, een
duidelijke voorkeur voor MRI-onderzoek. Dit is echter gebaseerd op verouderde literatuur
en men is relatief onbekend met de huidige multislice CT-technieken. Deze CT biedt
in geheugenklinieken mogelijk een goed alternatief voor MRI, maar wordt daarvoor nog
onvoldoende met multiplanaire reconstructies geleverd. Verder behoeft verslaglegging
door radiologen verbetering door uniformer scoringsschalen te gebruiken.