Indicatoren van emotioneel welbevinden in de psychogeriatrische praktijk
DOI:
https://doi.org/10.1007/s12439-014-0107-zTrefwoorden:
dementie, Mokken schaalanalyse, psychogeriatrie, welbevinden, zelfwaarderingSamenvatting
De antwoorden van 1.442 opeenvolgende deelnemers aan psychogeriatrische dagbehandeling (gemiddelde leeftijd 78,8 jaar;
SD 6,5) op vijftien items van een stemmingsvragenlijst werden geanalyseerd op basis van het niet-parametrische schaalmodel
van Mokken. Vanaf 2002 waren voor 825 deelnemers ook antwoorden op een vragenlijst voor zelfwaardering beschikbaar.
Het niveau van cognitief functioneren van de deelnemers varieerde over een brede range, van −6 tot +4 op de korte versie
van de Amsterdamse Dementie-Screeningstest (ADS3). Exploratief onderzoek (in de helft van de steekproef) naar
unidimensionaliteit en discriminerend vermogen van de stemmingsitems leverde een Schaal voor Emotioneel Welbevinden
op van negen items (Loevingers H = 0,37; SE = 0,02; Cronbachs coëfficiënt alfa = 0,79; SE = 0,02). De resultaten werden in een
confirmatief onderzoek bij een tweede, onafhankelijke steekproef bevestigd. De Schaal voor Emotioneel Welbevinden bestaat
uit de items ‘tevreden’, ‘gezond’, ‘moe’, ‘eenzaam’, ‘somber’, ‘opgewekt’, ‘hulpeloos’, ‘zwak’, en ‘toekomst’. Onderzoek van de acht
zelfwaarderingsitems bevestigde de unidimensionaliteit en het discriminerend vermogen van een schaal voor globale
zelfwaardering (H = 0,41; SE = 0,03; Cronbachs alfa = 0,80; SE = 0,02). Spearmans rangcorrelatie tussen somscores op de Schaal
voor Emotioneel Welbevinden en de Zelfwaarderingsschaal was 0,56 (95%-betrouwbaarheidsinterval [0,49;0,62]). Met de twee
schalen beschikt de klinisch werkzame psycholoog over instrumenten om personen objectief te ordenen op de latente
eigenschappen emotioneel welbevinden en zelfwaardering. Toepassing in de psychogeriatrische praktijk wordt geïllustreerd
aan de hand van drie casusvignetten.