Verwijzen naar het hospice: verwijsgedrag van artsen en ervaren belemmeringen in Deventer en omgeving
DOI:
https://doi.org/10.1007/s12439-014-0087-zTrefwoorden:
benutting, hospice, palliatieve zorg, verwijzingSamenvatting
Doel
In kaart brengen van verwijsgedrag en ervaren belemmeringen onder artsen bij het verwijzen van terminale patiënten naar
een hospice.
Opzet
Vragenlijstonderzoek onder extramuraal (huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde) en intramuraal werkende artsen in
Deventer en omgeving (2011–2012).
Methode
Wij vertaalden bestaande Amerikaanse meetinstrumenten. Onze vragenlijst bracht gebruik en verwijzing naar het hospice,
kennis over het hospice, attitude en mogelijke belemmeringen, redenen om niet te verwijzen en belemmering bij het
verwijzen in kaart. Verwachtingen en verbeterpunten werden nagegaan bij artsen die patiënten naar het lokale hospice
hadden verwezen.
Resultaten
In totaal ontvingen 240 artsen de vragenlijst. De respons was 47%. Over het algemeen waren de artsen positief over het
hospice. De artsen geven aan weinig belemmeringen te ervaren bij het verwijzen van patiënten naar het hospice, maar 32%
(extramuraal 39%; intramuraal 21% ) vond “het er niet klaar voor zijn van de patiënt” een sterke belemmering. De helft van de
artsen (51%) dacht dat het hospice onderbenut wordt en 22% (respectievelijk 14% en 35%) dacht bij meer kennis over het
hospice vaker te verwijzen. Van de respondenten beantwoordde 35% alle zes kennisvragen juist. Communicatie met het
hospice werd genoemd als verbeterpunt.
Conclusie
Ondanks positieve attitudes wordt hospicezorg mogelijk onderbenut door gebrekkige kennis en communicatie met het
hospice. Mogelijk speelt ook de communicatie tussen arts en patiënt over de prognose een rol. Hiernaar is verder onderzoek
gewenst.