Langer leven, langer werken? De rol van gepercipieerde levensverwachting in het uittredeproces
DOI:
https://doi.org/10.1007/BF03096212Trefwoorden:
pensioenintenties, subjectieve levensverwachting, timing van pensioneringSamenvatting
Vrijwel zeker heeft de AOW-leeftijd van 65 jaar in Nederland zijn langste tijd gehad. Belangrijk argument in de discussie is dat
de pensioenleeftijd meer in pas moet gaan lopen met de gestegen levensverwachting. In dit onderzoek is nagegaan of de
werknemers zelf zich in het besluitvormingsproces rondom stoppen met werken laten leiden door ideeën over hun
levensverwachting. De onderzoeksvraag is tweeledig: 1) Welke ideeën hebben oudere werknemers over de hoeveelheid
levenstijd die hen nog rest, en waar hangen die ideeën mee samen? 2) Zijn oudere werknemers naarmate zij verwachten
langer te leven meer geneigd het stoppen met werken uit te stellen? De gegevens zijn ontleend aan een longitudinaal
onderzoek onder 1.621 oudere werknemers werkzaam bij vier grote ondernemingen en bij de Rijksoverheid. De werknemers
namen zowel in 2001 als in 2007 deel aan een onderzoek over werken en uittreden. De resultaten duiden erop dat de
gepercipieerde levensverwachting een rol speelt bij de uittredebeslissing. Werknemers die verwachten langer te leven hebben
meer belangstelling voor langer doorwerken. Bij de uiteindelijke pensionering speelt de subjectieve levensverwachting echter
geen rol: werknemers die verwachten langer te leven stoppen niet later. Dit suggereert dat vooral de werknemers met een
voorkeur voor langer doorwerken gehinderd worden in de realisatie daarvan.