Psychometrische eigenschappen van drie screeningsinstrumenten voor kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen
DOI:
https://doi.org/10.1007/s12439-011-0022-5Trefwoorden:
betrouwbaarheid, constructvaliditeit, kwetsbaarheid, screening, thuiswonende ouderenSamenvatting
Achtergrond Kwetsbaarheid kan leiden tot negatieve gezondheidsuitkomsten zoals beperkingen. Om deze te voorkomen zijn
valide screeningsinstrumenten nodig om kwetsbare ouderen op te sporen. Doel van deze studie was de evaluatie en
vergelijking van drie instrumenten: de Groningen Frailty Indicator (GFI), de Tilburg Frailty Indicator (TFI) en de Sherbrooke
Postal Questionnaire (SPQ). Voor constructvalidering was de Groningen Activiteiten Restrictie Schaal (GARS) toegevoegd.
Methode Een vragenlijst werd naar 687 ouderen (≥70 jaar) gestuurd. Geëvalueerd werden (1) de prevalentie van
kwetsbaarheid, (2) de betrouwbaarheid, (3) de cumulatieve schaalbaarheid volgens het schaalmodel van Mokken, en (4) de
constructvaliditeit.
Resultaten De respons bedroeg 77%. Prevalentieschattingen varieerden van 40% tot 59%. De grootste overeenstemming in
kwetsbaarheid bestond tussen de GFI en TFI (Cohens kappa=0,74). Cronbachs alpha voor de GFI, TFI en SPQ bedroeg
respectievelijk 0,73, 0,79 en 0,26. Geen van de ‘frailty’-instrumenten vormt een monotoon homogene set van items met een
hiërarchie in de moeilijkheidsgraad van de items (Loevingers H-coëfficiënten voor GFI, TFI en SPQ: 0,28, 0,30 en 0,09). Er
werden significante correlaties gevonden tussen de scores voor kwetsbaarheid onderling en tussen deze scores en die op de
GARS.
Conclusie Vooral de GFI en TFI lijken bruikbaar voor het opsporen van kwetsbare ouderen. Aanvullend onderzoek naar het
voorspellend vermogen van deze ‘frailty’-instrumenten voor beperkingen in het dagelijks leven is echter nog nodig.
De oorspronkelijke versie van dit vertaalde en bewerkte artikel van deze auteurs is verschenen in BMC Public Health,
2010;10:176.