Huisartsgeneeskundige zorg in het verzorgingshuis
Een vergelijkende studie naar de zorg van de huisarts voor bewoners van verzorgingshuizen en ouderen die zelfstandig wonen
DOI:
https://doi.org/10.1007/BF03078136Trefwoorden:
complexe zorg, huisartsenzorg, polyfarmacie, verzorgingshuisSamenvatting
Een deel van de Nederlandse huisartsenzorg bestaat uit zorg voor ouderen in verzorgingshuizen. We vergelijken de
huisartsenzorg aan patiënten in deze verzorgingshuizen met die aan leeftijdsgenoten die zelfstandig, buiten het
verzorgingshuis, wonen. Omdat mensen langer zelfstandig wonen en de indicatiestelling voor plaatsing in een verzorgingshuis
op basis van slecht functioneren in ADL gebeurt, verwachtten we een groep ouderen te vinden in het verzorgingshuis die
meer complexe zorg behoeft van de huisarts. Het onderzoek is een ‘matched case-control’-studie in 3 Nederlandse
huisartspraktijken in de periode 1/1/1998 tot 1/7/2004.
De belangrijkste resultaten zijn dat de prevalentie van cognitieve problemen twee keer zo
hoog en de prevalentie van depressie drie keer zo hoog is in de groep verzorgingshuisbewoners
vergeleken met hun zelfstandig wonende leeftijdsgenoten. Problemen van het bewegingsapparaat
worden ook veel gezien in de verzorgingshuizen. Chronische longproblemen, hart- en vaatziekten (excl. CVA) en
urineweginfecties komen meer voor, maar CVA, diabetes en kanker komen juist evenveel voor binnen en buiten het
verzorgingshuis. Geïnstitutionaliseerde ouderen gebruiken gemiddeld meer medicamenten tegelijkertijd.
De conclusie is dat de huisarts in het verzorgingshuis te maken heeft met een specifieke
kwetsbare groep ouderen waarbij de zorg niet beperkt is tot de behandeling van chronische aandoeningen, maar meer
gericht is op het complexe samenspel van ziekte, afnemende functionele en cognitieve status en het levensperspectief van
kwetsbare ouderen in het verzorgingshuis.