PTH analoga: vergelijkbaar of verschillend?

Auteurs

  • H. J. J. Verhaar UMC Utrecht
  • W. F. Lems Vrije Universiteit Medisch Centrum / Jan van Breemen Instituut, Amsterdam

DOI:

https://doi.org/10.1007/BF03078151

Trefwoorden:

behandeling, fractuur, osteoporose, parathormoon

Samenvatting

Momenteel bestaan er 2 verschillende PTH-analoga: PTH 1-34 (teriparatide) en PTH 1-84. Teriparatide is in Nederland vanaf
februari 2005 verkrijgbaar; inmiddels is sinds januari 2007 ook PTH 1-84 beschikbaar. Teriparatide is geregistreerd voor de
behandeling van vastgestelde osteoporose bij postmenopauzale vrouwen en bij mannen met een verhoogd risico op
botbreuken, PTH 1-84 voor de behandeling van postmenopauzale vrouwen met een verhoogd fractuurrisico.
Teriparatide bestaat uit de eerste 34 aminozuren van het humane parathormoon, op recombinante wijze geproduceerd, het
actieve gedeelte van dit hormoon. De resterende 50 aminozuren staan te boek als het “inactieve” gedeelte van het
parathormoon. PTH 1-84 daarentegen bestaat uit 84 aminozuren, het “volledige” parathormoon; ook dit wordt recombinant
gesynthetiseerd.
In dit artikel zal worden ingegaan op de overeenkomsten en de eventuele verschillen in effectiviteit en veiligheid van
teriparatide en PTH 1-84. Wat betreft de effectiviteit is voor beide middelen een overtuigende reductie van wervelfracturen
aangetoond; alleen voor teriparatide is reductie van niet-wervelfracturen aangetoond. Een andere belangrijke overeenkomst
is dat beide middelen sterk anabool werkzaam zijn, het werkingsmechanisme is essentieel verschillend van bisfosfonaten en
van strontiumranelaat. Beide middelen zijn daarmee voor oudere patiënten met ernstige osteoporose een welkome
aanvulling van het therapeutisch arsenaal. Dit betreft vooral patiënten die ondanks behandeling met bisfosfonaten of
raloxifen of strontiumranelaat na twee wervelinzakkingen opnieuw één of meerdere fracturen krijgen (“inadequate response”),
dan wel bovengenoemde drie middelen niet verdragen. Het is hierbij van belang dat beide middelen voorgeschreven dienen
te worden door de behandelend medisch specialist, bijvoorbeeld de klinisch geriater. Vanwege de hoge kosten van deze
medicamenten, worden deze middelen alleen vergoed bij patiënten die aan bovenstaande criteria voldoen.

Downloads

Gepubliceerd

2008-10-01

Nummer

Sectie

Klinische les

Citeerhulp

PTH analoga: vergelijkbaar of verschillend?. (2008). Tijdschrift Voor Gerontologie En Geriatrie, 5. https://doi.org/10.1007/BF03078151