Het levenseinde in Nederlandse verpleeghuizen
DOI:
https://doi.org/10.1007/BF03078161Trefwoorden:
levenseinde, residentiële ouderenzorgSamenvatting
Inleiding Palliatieve zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen is tot nog toe zeer beperkt onderzocht. Om goede palliatieve zorg
in ouderenzorg te kunnen uitbouwen, is meer gericht onderzoek noodzakelijk naar patiëntkenmerken, symptoomlast, directe
en onderliggende oorzaak van de terminale fase, en medische besluitvorming aan het levenseinde.
Methode Het onderzoek werd uitgevoerd in 16 verpleeghuizen, representatief voor Nederland. Alle patiënten (N=544) met
een ingeschatte levensverwachting van 6 weken of minder werden geïncludeerd en gevolgd tot aan overlijden.
Resultaten De terminale fase werd gekenmerkt door een geringe inname van vocht en voeding, algemene zwakte,
ademhalingsproblemen en dyspneu. De directe oorzaken daarvan waren aandoeningen van het ademhalingssysteem (vooral
pneumonie), en algemene aandoeningen, incl. cachexie.
De twee belangrijkste onderliggende ziektebeelden in de terminale fase waren dementie, longziekten en CVA. Kanker kwam
slechts voor bij 12% van de patiënten. Per 100 bedden/jaar, beginnen 34 verpleeghuisbewoners een terminale fase. De
meeste van deze patiënten (82,9%) sterven binnen de 7 dagen nà inclusie in deze studie. Medische beslissingen aan het
levenseinde kwamen frequent voor, namelijk in 70% van alle overlijdens, en het vaakst op afdelingen psychogeriatrie.
Conclusies De meeste terminale patiënten in Nederlandse verpleeghuizen zijn niet-kankerpatiënten. Hun terminale fase wordt
zoals overal elders te optimistisch ingeschat, waardoor eenmaal gediagnosticeerd er nog zeer weinig tijd rest om
levenseindezorg te organiseren. Palliatieve zorg in de ouderenzorg is dan ook een belangrijke medische en maatschappelijke
uitdaging.