Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: diagnostische aspecten
DOI:
https://doi.org/10.1007/BF03074776Trefwoorden:
diagnstiek, persoonlijkheidsstoornissen, ouderenSamenvatting
In dit artikel wordt de bruikbaarheid van
het DSM-concept ‘persoonlijkheidsstoornis’ beschreven.
Geconcludeerd wordt dat bij de manifestatie van persoonlijkheidspathologie gedurende de levensloop niet
altijd een consistent patroon van (dezelfde) gedragsstoornissen is waar te nemen. In de DSM wordt echter uitgegaan van een statisch beloop van vooral
(interpersoonlijke) gedragingen. Voorts wordt in dit artikel aan de orde gesteld in hoeverre het hiervoor ontwikkelde DSM-meetinstrumentarium alsmede de meer
algemene persoonlijkheidstesten bruikbaar zijn voor
ouderen. Over het algemeen blijken deze weinig geschikt
om de aard en ernst van persoonlijkheidspathologie bij ouderen te verhelderen. Voorgesteld wordt om met
behulp van de Delphi-techniek bij bestaande vragenlijsten profielen van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen op te stellen. Aan een Delphi-panel op het gebied van
persoonlijkheidspathologie bij ouderen kan dan worden
verzocht om een bepaalde persoonlijkheidsstoornis in
gedachte te nemen en deze op een bestaande vragenlijst,
zoals de verkorte TCI, te beschrijven.