Discrepanties tussen de Informantvragenlijst (IQCODE) en cognitieve tests bij deelnemers aan psychogeriatrische dagbehandeling
DOI:
https://doi.org/10.1007/BF03074853Trefwoorden:
heteroanamnese, dementie, item-responstheorie, predictieve validiteitSamenvatting
Doel. Onderzoek van de schaalbaarheid en predictieve validiteit van de korte vorm (zestien items) van de Nederlandse Informantvragenlijst over cognitieve achteruitgang bij ouderen (IQCODE).
Methode. In de dossiers van 169 bezoekers van een psychogeriatrische dagbehandeling was een IQCODE aanwezig. De schaalbaarheid van de IQCODE is onderzocht met Mokkens nonparametrisch item-responsmodel voor polytome items. De IQCODE scores zijn vergeleken met de resultaten van neuropsychologisch onderzoek.
Resultaten. De schaalbaarheidscoëfficiënten Hi van de zestien items van de IQCODE varieerden van 0,33 tot 0,50. Loevingers coëfficiënt H voor de complete IQCODE bedroeg 0,40. Dat is voldoende voor een matig sterke, unidimensionele schaal. Een subset van zeven items die samen het latente construct ‘probleemoplossend vermogen’ representeren, vormde een ‘sterke’ schaal met een H=0,54. De meeste correlaties tussen de IQCODE en neuropsychologische tests op het gebied van episodisch geheugen en mentale controle waren significant afwijkend van nul, maar klein (variërend van -0,12 tot -0,25). Volgens een nonparametrische discriminantanalyse was een IQCODE-grensscore van 3,75 optimaal om patiënten toe te delen aan een relatief hoog of laag niveau van cognitief functioneren volgens de Amsterdamse Dementie-Screeningstest (ADS). De effectiviteit van het onderscheidend vermogen boven kansniveau was met 21% echter gering. Meer dan de helft (56%) van de patiënten voor wie de IQCODE een lage ADS-score voorspelde, bleek op de ADS beter te presteren. Het omgekeerde, dat de IQCODE een overschatting opleverde van het niveau van cognitief functioneren, kwam minder vaak voor (20%).
Conclusies. In deze steekproef van bezoekers van een psychogeriatrische dagbehandeling leverde de IQCODE vaak een onderschatting op van de uitslagen op cognitieve tests. Het informantoordeel over cognitieve deterioratie is minder bruikbaar wanneer er behoefte is aan actueel inzicht in het individuele patroon van beperkingen en behouden vaardigheden.